Gedichten
Ik wil maar zeggen
langs de romantische aanrijdroute
waar Paulus Potterkoeien
kauwen op gras uit een van Goghveld
neem ik je mee
dit is wel mijn beste mooi
doordeweeks in mijn eigen stad
herinneringen en verfstreken
opgedroogd in werkelijk gras, nat
als de koeien ondersteboven
in de hoge sloot
zie je wel
een klaver en een bij maken een veld
voor Emily Dickinson is dat genoeg
voor mij voldoet de koe
een koe en een sloot
ze maken de wei voor mij
binnen de ring van Amsterdam
Je kunt komen nu
Ik heb punaises door de vogeltjes geprikt
de kastjes zijn gepimpt met bordverfblauw
heb nog vanmorgen de tuin erop gewezen
dat je een voorkeur hebt voor zomerjurken
heb urenlang gewikt over mijn eigen kleren
tot op de hurken, de buik, mijn elfendertigste
de kou heb ik de hoeken uit gedreven
met slepende viool en drank in de bonbons
het wachten is alleen nog maar op jou
met vrees in de koelkast achter de tompoezen
De soorten
Ook dood kan een mens alleen zijn
pas gevonden op het blauwe zeil
in een koude keuken na aanhoudend
gemauw van een kat die honger heeft
dan wordt een eenvoudige kist getimmerd
een kippenvleugel aan de kat gevoerd
Een gat gegraven en een dichter gebeld
Maar als de soorten zelf het leven laten
katten, dichters, kippen,
de mannen die de gaten graven
dan blijft zelfs het blauw ongezien
de kou niet gevoeld. Planken kunnen
bomen blijven, niemand hakt ze om